appelboom (informeel)
In de tijd dat Hagar zich afvroeg of dit nu alles was en waarom dat haastige gevrij niet wilde beklijven, stond May naar een paard te kijken dat zich aan de stam van een jonge appelaar wreef en schurkte, schurkte en wreef dat het een lust was en de appelaar er bijna onder bezweek.
(Monika van Paemel, De eerste steen)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 2
Vlaamsheid: 3
Gepubliceerd op 21-07-2020
appelaar
betekenis & definitie