1
Typisch Nederlands (interieur, kleding, straat, familie, omstandigheid), op een Nederlander gelijkend(e persoon).
2
1 Omdat prof. dr. J.W. Provine (1866-1942), hoogleraar scheikunde aan de Universiteit van Mississippi, in zijn vrije tijd ook lesgaf in de Duitse taal, is zijn bijnaam verklaarbaar.
2 Bijnaam voor Franz Siegel (1824-1902). Duitser van geboorte en generaal tijdens de Amerikaanse burgeroorlog.
3 Koosnaampje voor de in Berlijn geboren Maria Magdalena von Lorsch (1901-1992), de onder de artiestennaam Marlene Dietrich wereldberoemd geworden filmdiva.
3
Een vakterm onder de drukkers indien een af te drukken prent of ander aangeboden materiaal onduidelijk, van slechte kwaliteit of moeilijk te lezen is. Een sterk gedateerde uitdrukking, daar dit euvel tegenwoordig met de moderne apparatuur en communicatiemiddelen praktisch niet meer voorkomt.
4
Het wemelt van gedeponeerde handelsmerken onder de naam Dutchy. Dit bleek toen in 1994 de knvb Dutchy als naam voor een mascotte koos. Het Nederlandse leeuwtje zou mede moeten bijdragen aan de grote successen tijdens het WK voetbal in Amerika. Direct na de lancering van de naam kwamen van alle kanten bedrijven bij de voetbalbond aankloppen die reeds veel eerder in een of andere bedrijfstak Dutchy als merknaam hadden gedeponeerd. Zowel het succes van Oranje als dat van Dutchy bleef ver onder de maat.