1
Een apparaat tot redding van schipbreukelingen, waarbij deze in een soort wijde broek van canvas langs een wipperlijn overgehaald worden van het in nood verkerende schip. Een wippertoestel, in 1808 uitgevonden door de Engelse admiraal Kisby.
Vroeger kende men in het Nederlands ook het woord ‘brits’ (‘britsch’). Onder meer de zeemansterm 'britsen’, zijnde een lijfstraf voor schepelingen: het slaan met handdagen (een kort dik stuk touw) op de rug en op de broek (brits). Kinderen kregen eveneens destijds 'op hun brits’.
2
(Dicentra cucullaria) Een laaggroeiende overblijvende kruidenplant met rechtopstaande stengels, okselstandige bloemtrosjes en wijdverspreidende sporen, die bloeit in het begin van de lente. De naam refereert aan de vorm van de bloempjes aan de takjes, die de indruk geven van Hollandse onderbroeken (breeches) aan een waslijn! De vergelijking blijkt ook romantischer te kunnen, want in Nederland wordt deze plant in de volksmond ‘gebroken hartjes’ genoemd, vanwege de hartvormige bloempjes, die ‘gebroken’ lijken te zijn. De roodgekleurde zusjes (Dicentra spectabilis) groeien in Nederland op als ‘druipende hartjes’.
Vroeger werden de knolletjes van deze kruidenplant verorberd om de eetlust opte wekken.