Vingerhoedjes gefabriceerd onder patentnummer 319, in Engeland gedeponeerd in 1693 door de Nederlander Johan Loftingh, die begin 1688 naar Engeland was vertrokken. Met een nieuwe gietmethode bereikte Loftingh een maandproductie van niet minder dan 150.000 doppen.
In zijn fabriek te Grent Marlow, Buckinghamshire, gebruikte de Nederlander windmolens als krachtbron. Toen de vingerhoedkoning zijn naam officieel veranderde in John Lofting, verdween ook successievelijk de toevoeging Dutch. Tot zijn dood in 1742 domineerde Lofting de doppenmarkt zowel in Engeland als in Amerika.Wat de Engelse bronnen niet vermelden, is het blote feit dat Loftingh zijn succes te danken had aan een landgenoot.de Amsterdammer Nicolaas van Bunschoten, die in 1684 de vingerhoed had uitgevonden. In hoeverre de uitvinder mede heeft geprofiteerd van het twee jaar later in Engeland gedeponeerde patent, is niet bekend. Wel rijst de vraag waarom Loftingh de productie van zijn hoedjes buiten Nederland hield.
