Zo’n vierhonderd jaar geleden importeerden Nederlandse zeelieden (voc) vanuit het verre China een kleinere uitgave van de robuuste Tibetaanse mastiff, later bekend geworden als de mopshond. Dit troeteldier, met onmiskenbare familietrekjes van de pekinees, werd al spoedig daarna ook in Engeland geïntroduceerd, eerst als de ‘Hollandse mastiff’ en later de ‘Hollandse pug’ genoemd.
Vooral gedurende het Victoriaanse tijdperk (1837-1901) een zeer geliefd huisdier in Engeland en sindsdien voornamelijk in dit land verder gefokt. (Zie ook Dutch mastiff.)De mops kan bogen op een prinsheerlijk hondenbestaan van eeuwen. Allereerst mag het brave beest met trots de redder van de Vader des Vaderlands worden genoemd, want deze viervoeter heeft toch maar even in 1572 het leven gered van prins Willem 1 van Oranje (1533-84). Toen Willem zich tijdens een veldtocht richting Brussel in het plaatsje Hermigny te ruste had gelegd, begon het waakzame keffertje plotseling luid te blaffen, omdat snoodaards Willem de Zwijger vroegtijdig voor immer het zwijgen wilden opleggen.
De mopshond kreeg behalve een hoffelijke status ook een religieus aureool toen de protestantse Willem 111, vergezeld van een stel mopsen, compleet met oranjestrikjes, zijn voorganger Jacobus 11 in 1689 van de Engelse troon verdreef. Vanaf die tijd was de 'Hollandse mopshond’ in Engeland voor lange tijd het meest gewilde gezelschapsdier.
Gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw, tijdens de strijd om de macht in Nederland, werd de mops zelfs in naam van Oranje een politiek dier. Stadhouder Willem v (1748-1806) had oranjegetrouw enkele mopsen in huis en daarom werd het schoothondje al spoedig als mascotte aangeschaft door de aanhangers van het Huis van Oranje. De tegenstanders van de oranjeklanten, de patriotten onder leiding van Cornelis de Gyselaar (1751-1815), wierpen toen als hun symbool de keeshond in de strijd (zie Dutch bargedog).