Het oer-Hollandse kegelspel (bowling). De kegelaar die het eerst 31 kegels omverwerpt, en niet meer dan dit aantal, heeft de wedstrijd gewonnen.
Men heeft ook gewonnen wanneer de in het midden geplaatste ‘koningskegel’ wordt geraakt, zonder dat de andere kegels omvallen. De Nederlanders introduceerden deze sport rond 1600 in en om Nieuw-Amsterdam (New York). Begin 1800 was het spel razend populair, maar er werd daarbij ook zwaar gegokt. Dientengevolge kwam er in 1841 een wet die het ‘negenkegelsspel’ (ninepins bowling) verbood. Om deze wet te ontduiken werd het ‘tienkegelsspel’ (ten pins bowling) geïntroduceerd. In één klap was de Hollandse versie van het kegelspel ter ziele, althans in Amerika, en, naar later bleek, ook internationaal.