Een tamelijk plat gebodemd schip uit de zestiende en zeventiende eeuw, breed van boeg en achtersteven, met meestal twee masten en de kajuit op het achterschip. In het prille begin een hoekboot genoemd, later kortweg hoeker, voor de Hollandse visserij destijds het meest gebruikte vaartuig.
De term hooker werd ook geringschattend gebezigd voor oude aftandse schepen, die eigenlijk rijp voor de sloop waren.