De eenheid in het Nederlandse muntstelsel, verdeeld in honderd centen, alsmede het muntstuk, de gulden. Letterlijk is gulden de aanduiding voor een goudstuk.
De munt behield deze benaming toen hij later van zilver gemaakt werd, en zelfs nadat hij, in 1967, niet meer van zilver maar van nikkel werd geslagen.Zolang er in het buitenland over de Nederlandse gulden wordt gesproken, in welke taal dan ook, is het duidelijk over welke valuta men het heeft. Anders wordt het wanneer men diezelfde gulden op schrift moet aanduiden. Een beter voorbeeld van taalverwarring is bijna niet denkbaar.
Om te beginnen komt het gebruik van het officiële muntteken (ƒ) niet verder dan de Nederlandse grens, dus moet noodgedwongen het buitenland maar kiezen uit diverse mogelijkheden. De oorzaak van dat probleem wordt mede veroorzaakt door het feit dat de officiële valuta-aanduiding een afkorting is van het niet meer in gebruik zijnde woord'florijn’.
Alleen al in het Engels worden de volgende afkortingen gehanteerd:
Dfl Dutch florin Dgl (dg)-Dutch guilder Hfl-Holland florin hgl, Holland guilder ng (NGL.)-Netherlands guilder.
In Nederland gebruikt men als aanduiding behalve het ƒ-teken ook de ‘gewone’ f, of fl en gld. Maar wat staat er op het muntstuk zelf? Geen van bovengenoemde afkortingen, maar simpelweg de hoofdletter G!