1
Zo rond 1650 was de term alleen maar een verzamelnaam voor alcoholische dranken. Later werd ermee bedoeld ‘een luidruchtige zuipen schranspartij’. De uitdrukking heeft te maken met het feit dat de Hollanders tijdens het kaartspel (onder meer Dutch gleek) zeer hoorbaar waren en overmatig sterke drank tot zich namen.
2
Zwikken, een van oorsprong Frans kaartspel voor drie personen. Vroeger zeer populair kroegspelletje en ook veel gespeeld tijdens werkpauzes. Gleek is afgeleid van het Middelnederlandse woord ghelic/ghelicque ‘gelijk’. Het spel wordt gespeeld met twintig kaarten, alleen plaatjes plus tienen. Een zwik is het hoogste spel en bestaat uit drie gelijke (gleek) kaarten; drie azen is de hoogste en drie tienen de laagste zwik. Een kaartspel waarbij driftig werd gegokt, en dat het er luidruchtig kon toegaan bewijst de thans nog steeds gebruikte gelijkluidende term. (Zie Dutch gleek, hoofdstuk 6.)
Het kaartspel gleek (zonder ‘Dutch’ en afgeleid van het Duitse gleich) is naar Engeland overgewaaid vanuit Duitsland. Dit spel wordt eveneens door drie personen gespeeld, maar met 44 kaarten (zonder tweetjes en drietjes). Iedere speler krijgt twaalf kaarten en de overige gaan op stok, waarvan de bovenste kaart als troef wordt gedraaid. Ook bij dit spel gaat het om het combineren van drie of vier gelijken.
