(Fr.: glycérine; Du.: Glyzerin; Eng.: glycerol), of 1,2,3-propaantriol, vroeger en ook thans nog onjuist genoemd glycerine, de eenvoudigste driewaardige alcohol CH2OH─CHOH─CH2OH.
Het is een hygroscopische, viskeuze, met water goed mengbare, kleurloze, zoete vloeistof; stolpunt 18°C, kookpunt 290°C; relatieve dichtheid 1,265. Glycerol komt voor in vetten als ester van verschillende organische zuren.
Glycerol wordt gebruikt voor het vervaardigen van zepen, zalven, kosmetische preparaten en drukinkten en voor de vervaardiging van kunstharsen (o.a. alkydharsen). Het oudste procédé voor de bereiding is de alkalische verzeping van oliën en vetten. Bij een nieuwere synthese wordt eerst propeen geoxideerd tot acroleïne. Dit wordt omgezet in allylalcohol, dat met waterstofperoxide reageert tot glycerol. Een alternatieve route loopt via propeenoxide en allylalcohol tot glycerol.
Ten slotte is glycerol, dat een normaal stofwisselingsprodukt is van micro-organismen, te bereiden door alcoholische suikergisting in aanwezigheid van sulfiet of loog. Glyceroltrinitraat (vroeger onjuist genoemd: nitroglycerine) is een kleurloze, viskeuze vloeistof; smeltpunt 13,2°C. Het is de salpeterzure ester van glycerol en wordt gebruikt als (explosieve) grondstof bij de bereiding van o.a. dynamiet.