stoffen die langs chemische, fysische of fysiologische weg, direct of indirect, schade kunnen toebrengen aan mens, dier of goed.
Zij worden naar de verschillende gevaaraspecten ingedeeld zoals aangegeven in de tabel.Het gebruik van gevaarlijke stoffen door de mens is op zichzelf geen nieuw verschijnsel. Vele giftige stoffen zijn reeds lang bekend en toegepast bijv. als geneesmiddel. Ook allerlei vluchtige, brandbare vloeistoffen en explosieven vinden al zeer lang toepassing. In de laatste decennia is echter een enorme toeneming te constateren zowel in de totale hoeveelheid als in het aantal soorten gevaarlijke stoffen dat op grote schaal wordt gebruikt. Deze groei is te verklaren uit het feit dat een snel toenemend aantal mensen op de wereld wil beschikken over meer energie, voldoende voedsel en kleding en allerlei nieuwe hulpmiddelen voor vervoer, communicatie enz. Om aan deze vraag te kunnen voldoen is een enorme schaalvergroting opgetreden bij de produktie van vele goederen.
Soms was aan de gestegen vraag niet te voldoen met de gebruikelijke produktie-methoden. Vooral de aanmaak van allerlei natuurprodukten bleef achter bij de vraag. In vele gevallen is het gelukt hiervoor vervangende grondstoffen zoals synthetische vezels en kunststoffen te ontwikkelen die wel op grote schaal te produceren zijn of hulpstoffen, zoals kunstmest en bestrijdingsmiddelen, die langs de gebruikelijke weg een grotere produktie mogelijk maken. Een aantal van deze nieuw ontwikkelde stoffen of de daarvoor nodige grondstoffen en tussenprodukten heeft gevaarlijke eigenschappen. Door deze ontwikkeling is het aantal soorten en de hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen sterk toegenomen. Het gevaar concentreert zich vooral bij de industrie, waar de hoeveelheid die op één plaats is samengebracht meestal het grootst is.
Dit wordt nog versterkt door de toenemende specialisatie waardoor de produktie en het gebruik van vele gevaarlijke tussenprodukten gescheiden in afzonderlijke fabrieken plaatsvinden. Dit brengt vervoer en opslag met zich mee, soms op zeer grote schaal.
Wetgeving.
Hoewel de verantwoordelijkheid voor het veilig omgaan met gevaarlijke stoffen in de eerste plaats berust bij de industriële en particuliere gebruikers, rust op de overheid de belangrijke taak daarbij het algemeen belang en het belang van ieder individu afzonderlijk zo goed mogelijk te beschermen in onderlinge afweging. De wetgeving in alle Westeuropese landen bevat een aantal voorschriften gericht op het veilig vervoeren en gebruiken van gevaarlijke stoffen. Met betrekking tot het vervoer zijn de voorschriften geheel op elkaar afgestemd via internationale akkoorden.
Met betrekking tot de bescherming van werknemers in bedrijven, van particuliere gebruikers en van het algemeen belang zijn de voorschriften nog grotendeels nationaal bepaald. Binnen de Europese Gemeenschappen wordt evenwel gewerkt aan communautaire regels op deze gebieden. Als voorbeeld zal hier de Nederlandse wetgeving met betrekking tot gevaarlijke stoffen nader worden behandeld.
Ter bescherming van het algemeen belang zijn alle industriële bewerkingen en de opslag van gevaarlijke stoffen gebonden aan een systeem van vergunningen. De lozing van gevaarlijke afvalstoffen is bovendien onderhevig aan heffingen, te betalen door de ‘vervuiler’. De hoogte van de heffing is afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de afvalstof.
De Hinderwet eist een vergunning (af te geven door de gemeente) o.a. voor de verwerking en opslag van chemische en farmaceutische produkten en andere gevaarlijke stoffen zoals brandbare vloeistoffen, gassen onder druk en ontplofbare stoffen.
De Wet inzake de Luchtverontreiniging regelt via vergunningen (af te geven door de provincie) en heffingen de lozing van schadelijke of gevaarlijke stoffen in de lucht door inrichtingen of bij het gebruik van bepaalde toestellen of stoffen.
De Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren regelt op analoge wijze de lozing van schadelijke stoffen in oppervlaktewater. De Bestrijdingsmiddelenwet regelt het gebruik en de opslag van bestrijdingsmiddelen, alsmede het maximale residu daarvan in levensmiddelen die ten verkoop worden gehouden.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen is in hoofdzaak geregeld in bindende internationale voorschriften. In principe gelden deze slechts bij grensoverschrijdend vervoer.
De Wet Gevaarlijke Stoffen bindt ook het nationale vervoer per as en per binnenschip aan dezelfde regels.
De Schepenwet regelt het vervoer per zeeschip overeenkomstig de Dangerous goods code van de Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie (IMCO).
Het vervoer per vliegtuig is gebonden aan de regels van de International Air Transport Association (IATA).
De bescherming van de individuele gebruiker is geregeld in het Afleveringsbesluit gevaarlijke stoffen op grond van artikel 7 van de Wet Gevaarlijke Stoffen (WGS). Het besluit regelt de verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen.
De bescherming van de werknemer bij de omgang met gevaarlijke stoffen is, behalve in het genoemde afleveringsbesluit (WGS), geregeld in de Veiligheidswet en het Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen.
De wettelijke regeling met betrekking tot het optreden van diverse overheidsinstanties bij calamiteiten is vrij summier. De Provinciewet wijst de Commissaris der Koningin in de provincie aan als coördinerende autoriteit bij grote calamiteiten. In elke provincie is dienovereenkomstig een rampenorganisatie tot stand gebracht. Bij ongevallen van kleinere omvang is het de Burgemeester van de betrokken gemeente die de leiding heeft bij de bestrijding van eventuele gevolgen. In 1973 is bovendien een regeling tot stand gekomen waarbij de nauwst betrokken industrieën door de hulpverlenende instanties kunnen worden ingeschakeld voor het verstrekken van deskundig advies en, zo nodig, hulp bij incidenten bij het transport van gevaarlijke stoffen.
De Belgische reglementering inzake gevaarlijke stoffen komt voor in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), Titel III, Hoofdstuk III en is vastgelegd in verschillende Koninklijke en Ministeriële Besluiten (o.a. het MB van 18 februari 1974 tot vaststelling van de vergunningsmodaliteiten betrekking hebbende op sommige gevaarlijke stoffen in preparaten).