(Fr.: matériaux électrotechniques; Du.: Werkstoffe der Elektrotechnik; Eng.: electrical engineering materials), in het algemeen alle materialen die worden gebruikt bij de opwekking, het transport en het gebruik van elektrische energie.
Waar het de aard van de toepassingen en de gewenste eigenschappen betreft bestaat een duidelijk onderscheid tussen de elektronische materialen en de materialen die worden gebruikt in de elektrische energietechniek. De laatste kunnen globaal gezien worden onderscheiden in: geleidermaterialen, magnetische materialen, isolatiematerialen, weerstandmaterialen en constructiematerialen.
Geleiders worden voornamelijk vervaardigd van koper en aluminium, het eerste evt. met toevoeging van kleine hoeveelheden van andere elementen ter vergroting van de sterkte en ter verhoging van de rekristallisatietemperatuur. In mindere mate worden ook zilver, messing, brons en koolstof als geleidermateriaal gebruikt.
Magnetisch materiaal is in eerste instantie ijzer, veelal gelegeerd met koolstof en kleine hoeveelheden van andere stoffen die tot doel hebben de magnetische eigenschappen te verbeteren en de elektrische geleiding te verkleinen teneinde wervelstromen te onderdrukken. De uit dit oogpunt belangrijke legeringspartner is silicium, dat o.a. wordt toegepast in dynamoblik.
Isolatiematerialen ter isolatie van elektrische geleiders bestaan in een enorme verscheidenheid met verschillen in mechanische sterkte, temperatuurbestandheid en verwerkbaarheid.
Weerstanden voor energietechnische toepassingen kunnen eveneens van verschillende materialen worden vervaardigd, afhankelijk van de eisen die worden gesteld ten aanzien van de constantheid van de weerstandswaarde, de toelaatbare stroom en de warmtecapaciteit.
Constructiematerialen betreffen in dit verband materialen die een constructie stevigheid of steun verlenen, doch niet behoren tot de elektrisch of magnetisch actieve delen ervan. Voor dit doel is staal het voornaamste materiaal. De eisen die eraan worden gesteld wijken in principe niet af van de eisen, die men in andere takken van de techniek stelt, met dien verstande dat ter vermijding van wervelstromen ten gevolge van magnetische lekvelden het staal veelal niet-magnetisch moet zijn. Om dezelfde reden worden onder bepaalde omstandigheden non-ferrometalen gebruikt.