Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-01-2025

ELEKTRISCHE LEIDING

betekenis & definitie

(Fr.: ligne électrique; Du.: elektrische Leitung; Eng.: electric line), een al dan niet geïsoleerde of beschermde metalen draad of rail, of een stelsel van twee of meer van deze draden of rails, al dan niet gemeenschappelijk geïsoleerd of beschermd. Onder het begrip elektrische leiding wordt de verbinding verstaan waarover het transport van elektrische energie plaatsvindt.

Deze verbinding kan in de vorm van draden in buizen zijn aangelegd, als kabel, of als luchtlijn, waarbij ongeïsoleerde draden over isolatoren langs masten zijn afgespannen. Verbindingen in elektrische toestellen, zoals de bedrading in schakelkasten, vallen niet onder het begrip leiding en moeten worden aangemerkt als inwendige bedrading.

Bij geïsoleerde leidingen in elektrische installaties is het toepassingsgebied bepalend voor de keuze van de leidingsoort. In dit verband kunnen factoren worden genoemd zoals de netspanning met betrekking tot de isolatie-eigenschappen, de soort van ruimten waarin de leidingen worden aangebracht met het oog op chemische aantasting en mechanische beschadiging, dan wel dat in verband met brand- of explosiegevaar, een bepaalde leidingsoort niet kan worden toegepast. Het laatste brengt een beperking van het toepassingsgebied met zich. Ook kan de keuze van een leidingtype bepaald worden door de omgevingstemperatuur of de wijze van aansluiten bijvoorbeeld bij een verplaatsbaar toestel.

Constructie.

Als geleider kan koper of aluminium worden toegepast. In het algemeen geldt dat voor vaste aanleg meestal voor een koperdoorsnede < 16 mm2 een enkele draad wordt toegepast, terwijl de grotere doorsneden uit meerdere draden van een ronde of sectorvormige doorsnede worden samengesteld. In verplaatsbare leidingsoorten, welke gekozen worden vanwege hun buigzaamheid, bestaat de geleider uit vele dunne draadjes. In speciale gevallen zijn zelfs zeer dunne draadjes om een textielkern aangebracht; het komt ook voor, dat voor laagspanningskabels met aluminium geleiders een enkele sectorvormige draad wordt toegepast, nl. bij kabels met papierisolatie en bij kunststofkabels. Bij verplaatsbare leidingen worden de geïsoleerde geleiders (aders) omgeven door een mantel die weer uit kunststof of rubber bestaat. Een zelfde constructie vindt men bij leidingen voor vaste aanleg (kabel).

Toepassing.

Voor installaties in woonhuizen en gebouwen zoals kantoren, ziekenhuizen, winkels enz. wordt voor de leidingaanleg draad in buis toegepast. De voedingsleidingen naar de verdeelinrichtingen worden ook wel uitgevoerd in kabel, vooral indien het grotere leidingdoorsneden betreft en voorts bijv. in vochtige ruimten. In fabrieken en werkplaatsen vindt de aanleg voornamelijk plaats in de vorm van kabel. In bijzondere ruimten, bijv. ruimten met gasontploffingsgevaar en ruimten met verhoogd brandgevaar, is een aanleg van draad in buis verboden en dient derhalve kabel te worden toegepast, hetgeen eveneens voor de aanleg buiten (vochtige ruimten) geldt (voor aanleg in de grond een gepantserd type). Buigzame leidingsoorten (verplaatsbare leidingen) mogen slechts worden gebruikt indien toepassing van een vaste leidingsoort, d.w.z. draad in buis of kabel, bezwaren oplevert of technisch onmogelijk is, zoals voor liftinstallaties. Tegenwoordig maakt men geen bezwaar tegen dit leidingtype, indien het slechts korte stukken betreft en het een geregeld onderhoud vergemakkelijkt (raamventilatoren, circulatiepompjes van centrale verwarmingsinstallaties enz.).

< >