(Fr .: séchoir, essoreuse; Du.: Trockenautomat, Wäschetrockner; Eng.: drier), in ruime betekenis elk apparaat waarmee een droogproces kan worden uitgevoerd (zie Drogen); in engere zin een toestel voor het drogen van stoffen, en speciaal textiel in de huishouding.
Het drogen wordt bewerkstelligd door elektrisch verwarmde lucht tussen de in het toestel aanwezige textiel door te voeren, daarbij vocht te doen opnemen en vervolgens weg te leiden. Bij trommeldrogers bevindt de textiel zich in een langzaam draaiende, soms afwisselend links- en rechtsom bewegende, trommel. Bij kastdrogers en rekdrogers (wanddrogers) hangt de textiel aan inklapbare rekken. In de was-centrifugeer-droogautomaten fungeert dezelfde trommel als was-, als centrifugeer- en als droogtrommel. Bij het gebruik van een was-centrifugeer-droogautomaat moet in twee partijen na elkaar worden gedroogd. Het einde van het droogproces wordt soms door een akoestisch signaal aangegeven.
Vóór het droogproces moet de textiel worden gesorteerd in stukken met dezelfde droogduur en eindtemperatuur. Aan het einde van het droogproces zal de temperatuur belangrijk willen stijgen; oververhitting wordt voorkomen door gebruik te maken van een thermostaat, met het oog op temperatuurgevoelige stoffen afgesteld op ca. 60 °C. Bij sommige uitvoeringen kan voor het drogen van katoen de hoogst toegestane temperatuur worden versteld tot 90 °C. De textiel dient vóór het drogen gecentrifugeerd te zijn ter beperking van het energieverbruik en de vochtontwikkeling. Omdat niettemin veel vocht moet worden verwijderd, verdient het aanbrengen van een afvoerleiding voor de vochtige lucht naar buiten de voorkeur, of moet gebruik worden gemaakt van een condensatiedroger. Hierbij wordt het vocht in de lucht gecondenseerd en opgevangen of via een leiding afgevoerd in het riool. Veelal is een instelbare schakelklok aanwezig die tegen het einde van het proces de verwarming uitschakelt, zodat de textiel afkoelt en minder sterk kreukt. De droogduur kan ook worden bepaald door toetsing van het vochtgehalte van de lucht in het toestel aan een door de gebruiker vooruit ingestelde waarde (strijkdroog of kastdroog).