(Fr.: déclination; Du.: Deklination; Eng.: declination), bij een magneetnaald de hoek die de richting van de naald maakt met het astronomische Noorden, met de plaats op aarde en met de tijd. Bij een hemellichaam de afstand in hoekmaat langs de grote cirkel door het hemellichaam en de hemelpolen (de declinatiecirkel), gemeten vanaf het snijpunt van deze cirkel met de hemelequator.
Sterren aan de noordzijde van de hemelequator hebben een positieve, die aan de zuidzijde een negatieve declinatie. Declinatie en rechte klimming bepalen samen de plaats van het hemellichaam.