schijnkracht die in direct verband staat met de coriolisversnelling: de schijnbare versnelling die een bewegend deeltje ten opzichte van een draaiend systeem ondergaat voor een meedraaiende waarnemer.
Bij een systeem S1 dat ten opzichte van het vaste systeem S2 een draaiende beweging uitvoert kan de versnelling van een bewegend deeltje voor een met S1 meedraaiende waarnemer beschreven worden als a1 + a2 + ac, waarbij a1 de relatieve versnelling, a2 de sleep(versnelling), d.w.z. de versnelling van het systeem S1 ten opzichte van S2, en ac de coriolisversnelling is. Deze is: ac = 2 ω v1, waarin ω de hoeksnelheid van S1 is en v1 de relatieve snelheid van het bewegende deeltje. Hieruit volgt o.a. dat de coriolisversnelling loodrecht op de relatieve snelheidsvector staat.
De met de coriolisversnelling in verband staande corioliskracht ervaart men bijv. bij het lopen over een draaiende draaimolen. Voor een met het aardoppervlak meedraaiende waarnemer openbaart zich de corioliskracht o.a. in een zijwaartse afbuiging van water- en van luchtmassa’s. Zeestromen en rivieren ondervinden op het noordelijk halfrond een afbuiging naar rechts.