Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-12-2024

CARBURATEUR

betekenis & definitie

(Fr.: carburateur; Du.: Vergaser; Eng.: carburator), inrichting aan een mengselmotor met als functies een juiste vermenging van lucht en brandstof en regeling van de hoeveelheid toegevoerd mengsel. Voor de hoeveelheidsregeling zorgt een gasklep of -schuif, die wordt gecommandeerd door gaspedaal of -handel.

De samenstelling van het mengsel wordt bepaald door gecalibreerde openingen voor de hoeveelheid lucht (diffuseur/venturi en luchtsproeiers) en voor de hoeveelheid benzine (sproeiers). De brandstof wordt door een pomp via een filter naar de vlotterkamer gepompt, waarin een vlotter met naaldafsluiter het niveau regelt. Stationaire motoren kunnen volstaan met eenvoudige carburateurs; die voor automotoren eisen echter in verband met de grote verschillen in toerental en belasting, de vereiste snelheid van reageren en de voorschriften inzake de samenstelling van de uitlaatgassen, een groot aantal extra voorzieningen.Voor een volledige verbranding is de ideale mengverhouding 1 massadeel benzine op 14 massadelen lucht. Voor maximaal vermogen is een iets rijker mengsel nodig, en voor een koude start een extra rijk, omdat dan de benzine niet geheel verdampt. Het rijkere mengsel wordt verkregen door gebruik van de choke (smoorklep), bestaande uit een klep vóór de venturi die bij starten wordt gesloten, zodat de luchttoevoer beperkt en de zuigkracht op de benzinesproeier vergroot wordt. Ook gebruikt men wel een startcarburateur: een afzonderlijk deel van de carburateur met speciale startsproeiers waarvan de grootte de mengverhouding bepaalt. Een automatisch bediende schuif schakelt de startcarburateur in of uit.

Voor lage toerentallen (onbelast lopen) dient een stationaire of nullastsproeier. Door de geringe luchtsnelheid en daardoor lage onderdruk in de venturi is met alleen een hoofdsproeier geen nauwkeurige regeling mogelijk. Voor de normale bedrijfstoerentallen en -belasting wordt de mengselsamenstelling bepaald door de onderdruk in de diffuseur, waarin zich ook de uitmonding van de benzinesproeier bevindt. Aangezien een gas en een vloeistof ten opzichte van de onderdruk een verschillend gedrag vertonen, is de samenstelling van het mengsel over het gehele bereik niet constant. Correctie vindt plaats o.a. door toelaten van remlucht of gebruik van een (variabele) sproeier. Een rijker mengsel tijdens het accelereren wordt verkregen door een acceleratiepomp, waarvan de meeste carburateurs zijn voorzien. In bergachtige streken worden hoofdsproeiers met hoogteregeling toegepast.

Een dubbele carburateur omvat twee vrijwel identieke, gelijktijdig werkende carburateurs, samengebouwd in één huis, uitmondend op verschillende plaatsen van het spruitstuk. Een registercarburateur is een dubbele carburateur, waarbij de tweede pas in werking treedt als de gasklep van de eerste (vrijwel) geheel is geopend.

Een afwijkend type is de constant-vacuümcarburateur, die het vacuüm van de inlaatbuis gebruikt voor de regeling van de doorlaatopening van de venturi, waardoor boven de door een regelnaald beïnvloede sproeier een vrijwel constante luchtsnelheid heerst.

< >