(Fr.: bore; Du.: Bor; Eng.: boron), Nederlandse naam voor borium, symbool B, chemisch element met atoomnummer 5, relatieve atoommassa 10,31, natuurlijke isotopen 10B (18,83%) en 11B (81,17%). Boor komt voor in twee hoofdmodificaties: amorf (een donkerbruin poeder) en kristallijn (verschillende vormen). Boor is een halfgeleider; het geleidingsvermogen neemt met stijgende temperatuur sterk toe. Smeltpunt 2300 °C, voor het kookpunt wordt 2350...2550 °C opgegeven. De relatieve dichtheid is: amorf 2,34, kristallijn 2,31.
Boor komt nooit gedegen voor, doch in de vorm van een groot aantal mineralen in vulkanische streken (vooral Californië). Enkele dezer mineralen zijn:
borax of tinkal Na2B4O710H2O,
kerniet of rasoniet Na2B4O7 ⋅ 4H2O,
boronatrocalciet Na2B4O7 ⋅ 2CaV4O7 ⋅ 18H2O, en
boraciet Mg6Cl2B14O26.
Sporen boor komen voor in zeewater en in planten. Het element boor wordt verkregen door reductie van boorverbindingen. Van commercieel belang zijn de thermoreductie van het oxide met magnesium, de reductie van de halogeniden met waterstof en de elektrolyse van gesmolten boraten of andere boorverbindingen.
Elementair boor wordt veel gebruikt in de metallurgie als zuurstofbinder en ontgasser, in de siliciumtechnologie als acceptor voor geïntegreerde schakelingen, diodes en transistoren, als boorvezel in composietmaterialen, voorts als vloeimiddel in spuitlaslegeringen en als legeringsbestanddeel voor staal. Wegens zijn grote werkzame doorsnede voor neutronenvangst wordt boor gebruikt in legeringen voor regelstaven in kernreactoren, in neutronenschillen (het geeft geen γ-stralen af!) en in de vorm van boorfluoride in neutronentellers. Van de verbindingen zijn vooral borax en boorzuur belangrijk, o.a. in laspoeders, in zepen, kosmetica, desinfecterende middelen en farmaceutische preparaten.
Boor is het eerste element van de derde hoofdgroep van het Periodiek systeem. Het vertoont weinig overeenkomsten met de andere leden van de groep, wél met Si uit de volgende groep. Boor is driewaardig; alleen covalente verbindingen zijn bekend. Het oxide vormt een zwak zuur. Chemisch is boor een niet-metaal. Amorf boor lost vlot op in oxiderende zuren of zuurmengsels. In hete loog lost het op onder vorming van metaboraten.
Aan de lucht wordt het langzaam geoxideerd, boven 700 °C ontvlamt het spontaan. Boor reageert zeer vlot met de halogenen, met stikstof en ammoniak; bij hoge temperatuur met fosfor en arseen, met waterstof bij 2000 °C en met silicium bij nog hogere temperatuur. Met metalen en hun oxiden vormt het bij hoge temperatuur boriden. Kristallijn boor is veel minder reactief dan de amorfe vorm. Boor kan worden aangetoond o.a. in de vorm van boorzuur, door dit met methanol te verhitten (vlam kleurt karakteristiek groen). Boor vergroot reeds in zeer kleine hoeveelheden (ca. 0,002%) de hardingsdiepte van staal, terwijl de andere eigenschappen nauwelijks wijziging ondergaan. Het wordt uit dien hoofde toegepast in constructie- en machinestaal. De dosering en de controle zijn door de geringe toevoeging moeilijk en vergen een goede procesbeheersing. Staal met een hoger massagehalte boor is bros en wordt uitsluitend toegepast voor regelstaven in kernreactoren.