(Fr.: treuil de chalut à perche; Du.: Baumkurrewinde; Eng.: beamtrawl winch), lier waarmee bij de boomkorvisserij de beide boomkorren worden uitgevierd en ingehaald. De lier heeft minimaal vier trommels, twee voor de vislijnen en twee voor de hangerdraden van de gieken waaraan de boomkorren tijdens de visserij worden voortgesleept, en twee verhaalkoppen. De lier kenmerkt zich door een grote trekkracht en een lage haalsnelheid. Tijdens het inhalen loopt het schip geringe vaart. De snelheid waarmee de boomkorren worden ingehaald is 40...50 m min−1.
De lier is overwegend in het dekhuis geplaatst; de verhaalkoppen, die gebruikt worden voor de kuiltouwen en de jompers, steken buiten het dekhuis. Bij sommige kotters bevindt de boomkorlier zich in de machinekamer, terwijl er zijkotters zijn waar de boomkorlier onderdeks in het voorschip geplaatst is. De lier wordt door een pneumatisch of hydraulisch systeem vanaf de brug bediend en is voorzien van remmen. Aan boord van de Nederlandse kotters wordt overwegend een elektrische, omkeerbare gelijkstroomaandrijving met zgn. krämerkarakteristiek gebruikt.