Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-12-2024

BETONNING

betekenis & definitie

(Fr.: balisage; Du.: Betonnung; Eng.: buoyage), het aanbrengen van de boeien, bakens en tonnen of andere drijvende en verankerde voorwerpen voor de bebakening van vaarwegen, obstakels, ondiepten e.d. De betonning in de kustwateren geschiedt in Nederland door de Dienst van het Loodswezen, Betonning, Bebakening en Verlichting, in België door de Kustdienst en de Scheldedienst.

Het systeem voor het markeren staat bekend als het betonningsstelsel. De stelsels in de meeste landen zijn aangepast aan het internationaal uniform betonningsstelsel, een systeem dat ook in Nederland en België in 1954 werd ingevoerd. Het valt uiteen in twee sterk verschillende stelsels, nl. het cardinale stelsel en het laterale stelsel.

Het cardinale betonningsstelsel wordt op zee buiten de zeegaten gebezigd om gevaren voor de scheepvaart, zoals ondiepten, zandbanken, wrakken enz. aan te geven. Het gebied rondom het gevaar wordt verdeeld in vier kwadranten, overeenkomend met de vier windstreken. Door betonningsvoorwerpen met voor ieder kwadrant vastgestelde vormen, kleuren, lichten of toptekens wordt de navigator in staat gesteld zijn positie te bepalen.

Het laterale betonningsstelsel wordt internationaal toegepast voor het aangeven van vaargeulen of bevaarbare gedeelten van wateren. In dit systeem wordt hoofdzakelijk van twee tontypen gebruik gemaakt, nl. de spitse zwarte en de stompe rode ton. Als men van zee komt, liggen de zwarte tonnen aan stuurboord en de rode aan bakboord.

Indien de boeien van een flikker- of onderbroken licht zijn voorzien zal dat aan stuurboordzijde wit en aan bakboordzijde rood zijn. De nummering der tonnen begint aan de zeezijde met de oneven getallen aan stuurboord. Scheidingstonnen hebben geen nummer. In Nederland zijn zij gemerkt met de beginletters van de vaarwaters die zij scheiden.

Behalve de verkenningston die als eerste dient te worden verkend bij het uit zee aanlopen van een zeegat, hebben ook tonnen ter markering van wrakken en andere losliggende gevaren, van verboden gebieden (langs schietterreinen en visserijgebieden) of van baggerstortplaatsen, en de overgangstonnen die de overgang aangeven van het cardinaal naar het lateraal stelsel, voorgeschreven vormen en kleuren.

< >