(Fr.: antidétonant; Du.: Antiklopfmittel, klopfhindernder Zusatz; Eng.: antiknock compound, antidetonant, antiknock additive) of klopwerend middel, stof die in geringe toevoeging aan de brandstof het kloppen (zie Detonatie) van zuigerverbrandingsmotoren tegengaat, doordat het octaangetal (maat voor de klopvastheid) van benzine, resp. het cetaangetal van dieselbrandstof wordt verhoogd, en daarmede de kans op detonatie of progressieve verbranding. In de praktijk worden alleen antiklopmiddelen gebruikt in benzine, aangezien men de verbranding in dieselmotoren door constructieve maatregelen afdoende heeft weten te beheersen. Als benzine-antiklopmiddel worden veel metaalorganische verbindingen toegepast, zoals o.a. tetraethyllood (afk. TEL) Pb(C2H5)4, en tetramethyllood (TML). Pb(CH3)4, alsmede mengsels van deze verbindingen; ook pentacarbonylijzer Fe(CO)5, tetracarbonylnikkel Ni(CO)4, en tetraethyltin Sn(C2H5)4 hebben vroeger beperkt toepassing gevonden; voordeel van de laatstgenoemde drie verbindingen is dat zij geen giftige loodverbindingen in de atmosfeer brengen.
De meest werkzame verbinding is TEL: naarmate een geringere of hogere toevoeging aan TEL nodig is ter verhoging van de klopvastheid van een brandstof spreekt men van hoge of lage loodgevoeligheid. Alkanen (paraffinen) en alicyclische koolwaterstoffen (naftenen) hebben de hoogste loodgevoeligheid: die van aromaten is lager en alkenen (olefinen) worden nauwelijks beïnvloed. Bij onverzadigde cyclische verbindingen heeft de toevoeging van antiklopmiddelen een negatieve invloed op de klopvastheid. Naast de genoemde verbindingen vinden ook toepassing o.a. aniline, monomethylaniline en ethanol, en nieuwe antiklopmiddelen op mangaan- en fosforbasis.
De toegestane dosering van loodhoudende additieven is voor de onderscheidene landen verschillend: in Nederland en België is 1,5 cm3 TEL per US-gallon toegestaan, overeenkomend met een loodgehalte van ca. 0,1%; voor vliegtuigbenzine gaat men tot ca. 6 cm3 per US-gallon. In Duitsland en Engeland zijn toegestaan een loodgehalte van 0,15, resp. 0,45 gram lood per liter benzine. Om het lood uit de verbrandingsruimte te verdrijven past men organische chloor- en broomverbindingen (scavengers) toe; ook worden veel organische fosforverbindingen toegevoegd om te voorkomen dat toch nog achtergebleven loodresten nagloeien en aldus detonatie doen optreden (ignition control additives).
Voor wat betreft de giftige werking van het in antiklopmiddelen toegepaste lood en de loodverbindingen, zie Lood.