(Fr.: chemin de fer à adhérence; Du.: Reibungsbahn; Eng.: adhesion railway), spoorweg waarbij de voortbeweging berust op de adhesie tussen rails en drijfwielen van de tractievoertuigen. Deze wrijving is enerzijds voldoende om de trein in beweging te zetten, maar is anderzijds zo gering, dat tijdens de rit slechts een kleine trekkracht behoeft te worden uitgeoefend om de wrijvingsweerstand te overwinnen.
Bij hellingen moet de adhesie zo groot blijven, dat ze de trekkracht kan opvangen. Op lijnen die met grote snelheid bereden worden, kan de trein bij stoomtractie hellingen nemen met een stijging tot 25 ‰ (25 m stijging per 1000 m spoorlengte), bij diesel- en elektrische tractie tot 40 ‰. Op lokale lijnen gaat men tot resp. 40 en 70 ‰, bij tramlijnen komen hellingen van 80...100 ‰ en meer voor. Bij sterkere hellingen is de adhesie niet meer toereikend om de trein tegen de helling op te trekken, en moet men zijn toevlucht nemen tot een tandraddrijfwerk dat met een tandwiel van de locomotief in een tandstaaf in de rails grijpt (tandradspoorweg).