Synoniem van vlag

vlag - stuk doek, meestal recht- of vierhoekig van vorm, bevestigd aan een stok en

gebruikt als symbool of seinmiddel. Een vlag heet in formeel taalgebruik ook dundoek. Vorsten gebruiken een banier als symbool; legeronderdelen voeren een vaandel of veldteken (met uitzondering van de cavalerie en de marechaussee). Het vaandel dat Franse koningen in de middeleeuwen in hun oorlogen meevoerden heet een oriflamme. De adelaar of arend is een vaandel waarop, in heraldische stijl, de gelijknamige vogel is uitgebeeld. In de late keizertijd voerde het Romeinse leger het labarum met zich mee, een vaandel met kruis en Christusmonogram. Bataljons voeren bij exercities een fanion mee, in plaats van het vroegere regimentsvaandel. Vorsten, hoge marineofficieren (op hun vlaggeschip), cavalerie en marechaussee gebruiken een standaard of standerd als symbool. Op een gonfalon, kerkvaan(del) of kerkbanier zijn godsdienstige voorstellingen te zien; dit type vlag, dat aan de onderkant drie afgeronde lobben heeft, wordt meegedragen in processies. Geus heet de kleine vlag die aan boord van een oorlogsschip hangt; hij is uitgevoerd in de nationale kleuren. De bevelvoerende officier van een vloot voert de admiraalsvlag. Een windvaan is gekleurd en klein en geeft in de top van een mast de windrichting aan. De prinsenvlag, geuzenvlag of het oranjeblanje-bleu is oranje-wit-blauw, in de kleuren van de prins van Oranje. Iedere vlag met drie kleuren heet driekleur, alleen de Franse wordt ook de tricolore genoemd. Vanen lopen uit in één, twee of drie punten. Er zijn verschillende soorten: de splitsvaan (met twee punten); wanneer deze aan de mast van een schip hangt en de nationale kleuren heeft, heet hij een wimpel; de banderol, een smalle vaan met twee of drie punten; de kruisvaan, een lange vaan die aan een kruisstaf hangt (maar ook een vaan met daarop afgebeeld een kruis kan zijn); en de pennoen, een vaan met één of twee punten, gedragen door een middeleeuwse ridder. De vlag van de Verenigde Staten is de stars and stripes; Denemarken heeft de Danebrog, Groot-Brittannië de Union Jack. De Blue Peter is een blauwe vlag met een witte rechthoek in het midden; deze wordt gehesen wanneer een schip gaat afvaren. De witte vlag of vredevlag is een teken van overgave aan de bezetter, of van vrede.

Veld- of legerteeken. Banier heette in de middeleeuwen het veldteeken van den baanderheer, den edelman, die het recht had in het leger van zijn leenheer een eigen vaandel te voeren; thans wordt het meestal gebruikt voor een doek met zinspreuk of wapen, dat aan een dwarsstok bevestigd is, welke aan den draagstok hangt. Vaan beteekende oorspronkelijk niet anders dan doek, en is, evenals vaandel, een stuk doek met een teeken of bepaalde kleuren aan een draagstok. Eene vlag is een stuk doek van lichte gekleurde stof, dat, aan eene stang gehecht, als vreugdeteeken uitgestoken wordt, of door welker kleuren en teekens men aan anderen op grooten afstand seinen kan geven. Dikwijls worden vaandel en vlag voor elkaar gebruikt, doch nooit in uitdrukkingen als de witte vlag vertoonen. Standaard was oorspronkelijk een veldteeken zonder doek. Tusschen de vijf woorden bestaat thans alleen dit verschil, dat banier en vaan dichterlijke uitdrukkingen zijn, en dat vaandel meer van eene vaan bij het voetvolk, standaard van eene ruitervaan gebezigd wordt, terwijl in de scheepstaal alleen van vlaggen sprake is. '

vlag - zelfstandig naamwoord

1. stuk stof met bepaald patroon dat symbool is voor een land of club
♢ de vlag van Ajax is rood-wit
1. een vlag op een modderschuit
[een versiering die veel te mooi is voor de rest]
2. de vlag dekt de lading
[de presentatie komt overeen met de inhoud]
3. met vlag en wimpel
[met goed resultaat]
4. de witte vlag
[teken dat je je overgeeft]
5. onder valse vlag varen
[je uitgeven voor iemand anders]
6. de vlag strijken
[naar beneden halen]

Zelfstandig naamwoord: vlag
de vlag
de vlaggen
het vlaggetje