Synoniem van stootwapen

stootwapen - betrekkelijk licht, blank wapen met een scherpe punt, waarvan de kling een wigvormige doorsnede heeft, en waarvan het zwaartepunt vrij dicht bij de greep ligt. Synoniem met steekwapen. Op geweren kan een bajonet worden geplaatst; deze heet in scherts een slakkesteker. Een dolk, ponjaard of dagge is kort, heeft een greep en een twee- of driesnedige kling. Grofwild krijgt de genadestoot met een dolk met tweezijdige punt: de hartsvanger of hertsvanger. Een stilet is een dermate kleine dolk, dat hij in de hand kan worden verborgen. Kenmerk van een degen is de rechte, tweesnedige en puntige kling en een gevest met korf. De degen waarvan het gevest is voorzien van een stootplaat om hand en onderarm te beschermen, noemt men een rapier; schermen vindt plaats met een floret, fleuret of schermdegen. Een eredegen of staatsiedegen wordt iemand wegens dapperheid toegekend, en wordt gedragen bij ceremonieel. Speren bestaan uit een lange houten schacht die aan één kant is voorzien van een lange punt van bijvoorbeeld metaal of steen; deze is zwaarder dan een spies, waarvan de schacht vier tot vijf meter lang is. Synoniemen: spiets, piek, werpspies. De kling van een lans is bevestigd aan een stok of een stalen buis. (Zie: werpwapen.) De werplans, werpspies of werpspeer is bedoeld om naar een tegenstander te worden geworpen. In de middeleeuwen en in de zestiende eeuw gebruikte men hellebaarden, bestaand uit een ongeveer twee meter lange houten

stang met een lange ijzeren punt, een bijl, en aan de tegenovergestelde kant een benedenwaarts gebogen haak om ruiters van het paard te trekken. In sommige delen van de Indische Archipel vecht men met krissen, met een recht of gekronkeld lemmet, waarin nikkelhoudend en niet-nikkelhoudend ijzer volgens een bepaald patroon zijn dooreengesmeed.

Zie: wapen.

Zie: mes.