Synoniem van projectiel

projectiel - voorwerp dat wordt weggeslingerd of met een vuurwapen wordt afgeschoten, dan wel zichzelf voortstuwt. Een granaat (zie aldaar) spat bij het ontploffen van de springlading in scherven uiteen. Granaatkartetsen bevatten een groot aantal loden kogeltjes die kegelvormig op het doel werden verspreid door een buskruitlading onder in het projectiel. Raketten (zie aldaar) stuwen zichzelf voort. Een bom (zie aldaar) is groot, heeft een explosieve of brandbare lading en wordt door een vuurwapen afgeschoten of door een vliegtuig neergeworpen. De vorm van een kogel of, informeel, blauwe boon is die van een cilinder. Kogels schiet men af met een vuurwapen. Voor seinen worden lichtkogels gebruikt. Dumdumkogels zetten zich gemakkelijk in het getroffen lichaam uit, veroorzaken grote gapende wonden en versplinteren beenderen. Niet-ontplofte projectielen heten blindgangers. Schicht is een archaïstisch synoniem voor pijl, een projectiel dat met een boog wordt afgeschoten. Torpedo's zijn sigaarvormig, zijn van een ontplofbare lading voorzien en hebben een voortstuwings- en besturingsmechanisme; een torpedo zoekt via het water zijn weg naar een schip. De Duitsers beschikten in de Tweede Wereldoorlog over V-wapens; deze hadden de vorm van een vliegende bom. In de vorm van een raket heetten ze V2's; VI's hadden de vorm van een klein onbemand vliegtuig, dat met een katapultinstallatie werd gestart. Het projectiel dat met een werptuig wordt weggeslingerd, heet zelf ook een werptuig.

Zie: patroon; werpwapen.

projectiel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: pro-jec-tiel

1. voorwerp dat wordt afgeschoten of gegooid
♢ de politieman werd geraakt door een projectiel

Zelfstandig naamwoord: pro-jec-tiel
het projectiel
de projectielen