Synoniem van ploegen

ploegen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ploe-gen

1. er met een apparaat doorheen gaan waardoor de aarde wordt omgekeerd
♢ de boer ploegde zijn land
1. en de boer, hij ploegde voort
[stug doorgaan met zijn werkzaamheden]
2. op een rots ploegen
[nutteloos werk doen]
3. er is met hem te eggen noch te ploegen
[het is nooit goed bij hem]
2. ergens met grote moeite doorheen gaan
♢ we ploegden door de sneeuw
3. er groeven in maken
♢ het leven had in zijn gezicht diepe rimpels geploegd
4. de grond los maken
♢ de paarden ploegden de grond met hun hoeven

Regelmatig werkwoord: ploe-gen
ik ploeg
jij/u ploegt
hij/zij ploegt
wij/zij/jullie ploegen
ik/jij/u/hij/zij ploegde
wij/zij/jullie ploegden
hij heeft geploegd
de/het/een geploegde ....
ploegend, ploegende