Synoniem van ontlasting

ontlasting - hebben ontlasting uitscheiden. Informele synoniemen: poepen, kakken, schijten. Zeer informeel: een drol draaien. In het neutrale stijlregister kennen we zich ontlasten, zijn behoefte doen. In scherts gebruikt men de uitdrukking een stukje aan zijn bruine trui breien. Formeel doet men zijn gevoeg, in platte taal gaat men af. Dan zijn er de kinderuitdrukkingen: een grote boodschap doen, een grote bah doen, wat doen en drukken. Wie er niet in is geslaagd zijn broek op tijd uit te trekken, doet het in zijn broek. Kinderen en dieren doen een hoop(je). Het informele poepen (of schijten, enzovoort) als een reiger houdt in dat men vaak en/of hevig ontlasting heeft. Ontlast men zich in de vorm van diarree, dan wordt een van de volgende zegswijzen gebruikt: aan de poeperij zijn, aan de schijt zijn (beide informeel), aan de dunne zijn, aan de snelle zijn (beide zeer informeel). (Zie: diarree.)

ontlasting - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ont-las-ting

1. onverteerd voedsel dat via je anus naar buiten komt
♢ hebt u vandaag al ontlasting gehad?

Zelfstandig naamwoord: ont-las-ting
de ontlasting

Synoniemen
drek, fecaliën, kak, poep, schijt, shit, stoelgang, stront, uitwerpsel