Synoniem van getijde

getijde - rooms-katholiek liturgisch gebed dat op een bepaald uur van de dag wordt gelezen. Het is dan synoniem met uur. 's Nachts leest men de metten, 's morgens vroeg (ook in de Oosters-orthodoxe Kerk) de lauden of laudes (beide alleen meervoud), en bij het begin van het werk de priem. Om negen uur in de ochtend is het tijd voor de terts, om twaalf uur voor de sext. Het getijde dat bij zonsondergang wordt gelezen, heet vesper of - bij de rooms-katholieken - vespers (meervoud). Voor het slapengaan leest men nog de completen (alleen meervoud) of het completorium.

Zie: gebed.

getijde - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-tij-de

1. de afwisseling van hoog en laag water bij de zee
♢ wat voor getijde is het nu?

Zelfstandig naamwoord: ge-tij-de
het getijde
de getijdes of -n

Synoniemen
getij, tij