(de, -s), (verouderend), syn. van Zijdam: z.a. Na of gedurende de bepolderlng en het leggen van de kokers graaft men reeds de loostrenzen, veelal 16 a 20 voeten wijd, welke meerendeels langs de dammen der zij polders gegraven worden, in welke de trekkers hun water lozen, dat vervolgens door een à twee loossluizen of kokers (naar de ligging en de grootte der plantaadje) zich in de rivier ontlast (Teenstra 1835 I: 172; oudste vindpl., ook van polder i.h.a.).
- Etym.: Zie de omschrijving, zie polder.
- Syn. zijdam, zijlijn (1).