Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

wasplank

betekenis & definitie

(de, -en), wasbord. Met een wrange glimlach haalt zij de tijd voor ogen toen ze met de wasplank ontzettend veel kleren voor verschillende mevrouwen moest wassen (Slagveerb: 10).

-Etym.: Geheel houten wasborden met ingesneden ribbels, dus niet met een geribbelde zinken bekleding, zijn in Sur. nog altijd in gebruik.
- Syn. was’oema.
-Zie ook: wasbord.

< >