(de, -en), bananeboomachtige sierplant waarvan de bladeren samen op een grote waaier lijken; uit Madagaskar (Ravenala madagaskariensis, Bakovefamilie). De palmen zijn onze varens, de palmen overhuiven onze straten; onder de waaierpalmen zitten de avondlijke gelieven in een hoek van de tuin, en in het nest van de koningspalm schuilt het nietige godsvogeltje (Helman 1964: 78).
-Etym.: AN w. is de verzamelnaam voor alle palmsoorten met waaiervormige bladeren. NB: de SN w. is in plantkundige zin geen ‘palm’ (van de Palmenfamilie).
- : grote waaierpalm, aangeplante palmsoort met waaiervormige bladeren; van Ceylon en Malabar (Corypha umbraculifera, Palmenfamilie).
- Etym.: Zie waaierpalm.