(de, -s), (i.h.b.:) boom die boven het gesloten kronendak van een bos uitsteekt. In zijn meest weelderige vorm is het hoge drooglandbos( ) opgebouwd uit 3-4 etages, waarvan de hoogste etage uit min of meer verspreide uitschieters van 40-45 m hoogte bestaat, die ver boven het vrij goed gesloten kronendak van de tweede etage uitsteken (L&Mo 23).
- Etym.: Het cit. geeft de plaats in de literatuur waar de term door Lindeman en Moolenaar in 1955 met succes is geïntroduceerd. Het is min of meer de vertaling van E ‘ernergent’.