Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

tjekken

betekenis & definitie

(tjekte, heeft getjekt), . (onoverg. en overg.), opletten, in het oog houden, in de gaten houden. Mamsi’s waarschuwing, te laai al weer in gedachten! Want buurman stond recht te kijken in hun smoel: hij tjekte! (Cairo 1978b: 6).

Iktjekje (bij afscheid, gezegd zonder nadruk) = Ik zie je wel weer. 2. (onoverg. en overg.), nakijken, controleren, verifiëren; Ik geloof dat hij een oogje op dat meisje uit de derde klas AMS heeft. Iemand heeft me gisteren telefonisch die story doorgegeven. Of kweekschool, ik weet het niet zeker... ik moet die zaak gaan tsjekken... (Ferrier 1969: 95). Dus die hele meterbreedte die me huisschaduw over dat stukje daar valt, hoort bij óns erf! Ik ga die landmeterdienst schrijven, laten ze komen tjekken! (Cairo 1978b: 18).
3.(overg.), onder controle hebben, in bedwang houden. Ach, jongens hoefde je niet te tjekken. Ze mochten als ze konden desnoods de stad plat naaien. Meisjes! Die moest je voorkomen! (Cairo 1978b: 92). Ik tjek je (gezegd met nadruk) = Ik trek me niets van je aan, want je kunt me toch niets maken omdat ik je in bedwang heb.
- Etym.: Van E to check = bet. 2. Men hoort in de uitspraak doorgaans niet een s (zie de schrijfwijze in het citaat van Ferrier en ‘chekken’ bij Rappa 1980: 104).

< >