(de, -s), (ook, verouderend:)
1. Surinamer van Libanese afkomst. Het drukste verkeer heeft plaats aan de Waterkant, waar de schepen laden en lossen, waar vaartuigen van de plantages en gronden aanleggen en waar ook de kramen der Syriërs staan (Enc.NWI 551).
2. in Suriname woonachtige staatsburger van Libanon.
- Etym.: Deze mensen begonnen te komen in de tijd, en kort erna, dat Syrië en Libanon onder de naam Syrië een staatkundige eenheid vormden, eerst onder Turkse en later onder Franse heerschappij. De meesten van hen hebben de Surinaamse nationaliteit aangenomen (bet. 1).
-Opm.: De vrouwelijke vorm is Syrische. Syn. Syriaan, Portgees (I.3); het gewone woord voor 1 is nu Libanees (1), voor 2 AN Libanees.
