Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

suppleren

betekenis & definitie

(suppleerde, heeft gesuppleerd), inboeten, d.i. in de planterij het vervangen van afgestorven planten door jonge. ( ) echter wordt het katoen even als het suikerriet dikwerf gesupleerd, en men mag stellen, dat het grootste gedeelte van de katoenheesters alle zes a zeven jaren door jonge boomen vervangen wordt (Teenstra 1835 I: 288; oudste vindpl.).

- Etym.: In veroud. AN had s. enige andere bet.
-Zie ook het veroud. suppleijen.

< >