Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

slipper

betekenis & definitie

I.(de), een paar slippers. Geef mijn slipper eens aan, ik ga even naar de winkel . Etym.: Ziedeopm. onder schoen.-Samenst. badslipper, duimslipper.

II. (de, -s), dwarsligger, biel.

-Etym.: Van E sleeper. Ook gebr. o.m. door bootwerkers en in de houthandel (WNT 1936).

< >