(de, -s), (uitspr. E: sjut’ter),
1. louvre, d.i. kantelbaar latje of kantelbare glazen strip uit een aantal waarvan een schutterraam is samengesteld. Na het schuifraam en de luiken ontstond er een derde soort raamvulling: de beweegbare houten louvres of shutters (Volders 29). De glazen shutters in de ramen, het glas in de deuren zijn een nieuwigheid (Vianen 1969: 121).
2. (alleen mv.: shutters) syn. van shutterraam: z.a. Hij keek door de shutters naar buiten, ging weer op z’n hurken zitten en schoof z’n arm onder haar rug (Vianen 1979a: 152).
-Etym.: Etoshut = sluiten. Zie i.v.m. bet. 1: blinder, shutterglas.