Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

purperhart

betekenis & definitie

1. (de), naam voor twee onderling verwante bomen, beide met lichtbruin behaarde pluimen van kleine bloemen (Peltogyne pubescens en P. venosa, Krerekrerefamilie). Purperhart ( ) groeit meerendeels in lage landen, leverende balken op van meer dan een voet kant; echter zijn dezelve schaars te bekomen (Teenstra 1835 I: 390).

2. (het), het purperkleurige kernhout van deze bomen. Purperhart is hier gewild als timmer- en meubelhout en wordt ook algemeen gebruikt voor het maken van spaken en wielen (Stahel 1944: 148).
3. (bn.), gemaakt van purperhart (2). Oom Glasgow komt ook. Zo noem ik hem omdat hij een purperhart glasgo wwandelstok heeft, die hij aan zijn arm heeft (Hijlaard 19).
-Etym.: Zie de omschrijving van 2. Oudste vindpl. van 1: cit., van 2 plak. van 1763 (S&dS 775). Hartsinck (1770: 76) noemt ‘tweederlei soort van Purperhout-Boomen’. Syn. van 1 en 2 in het geval van P. pubescens: lastan.

< >