(de, -s), (uitspr. E: pop’sikkel), ijslolly.
In het bericht wordt gezegd dat de geesteszieke een popsickleverkoper had aangevallen en ernstig mishandeld. Een autobestuurder, die zijn neefje bij zich in de auto had, zag de popsickle wagen staan en stapte uit om een popsickle voor het kind te kopen zonder te weten wat er aan de hand was (WS 1712-1983). - Etym.: ‘Pop’ komt van ‘lollipop’ (E en SN) = lolly. ‘Sickle’ (E, sikkel) is niet duidelijk. Het heeft mogelijk iets te maken met E icicle = ijspegel.
- Zie ook: creamsickle, fudgesickle, nutsickle, switi.