1. (zn.; de, -s), Bosneger van de stam der Paramakaners, die zijn woongebied heeft aan de Marowijne boven de Arminavallen. Zie Enc.Sur. 87.
2. (bn.), van of behorende bij Paramakaners.
- Syn. van 2 Paramakaans (2).
-Opm.: De vrouwelijke vorm van 1 is Paramakaanse.