(het, -paden), (veroud.) pad gelegen op een dam tussen twee rijen bedden, over de volle lengte van een plantage (A.1). — Etym.: Oudste vindpl. Blom 1786.
Syn. middelwalk (1). Opm.: Kan bij latere bebouwing van de plantage gehandhaafd zijn als straat en als eigennaam ‘Middenpad' gekregen hebben, bijv. Middenpad van Kwatta (zie Ene.Sur. 359).