Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

manrozenhout

betekenis & definitie

1. (de), een van de soorten rozenhout (Aniba panurensis, Advocaatfamilie). Zie L&Me 161.

2. (het), hout van deze boom.
- Etym.: Zie man-, zie rozenhout. S manrows’oedoe = lett. id. Opmerkelijk is, dat vroeger ook de wet. soortaanduiding (mas) ‘mannelijk’ bet.

< >