Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

man-, (voorvoegsel)

betekenis & definitie

voorvoegsel bij een aantal plantenamen met een onderscheidende functie t.o.v. verwante soorten, maar overigens zonder bijzondere bet. Het gebeurt in navolging van het S, in welke taal er soms een soort tegenover staat die met ‘oema-’ (vrouw) begint, wat ook geen (andere) bet. heeft.

< >