Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

inlegger

betekenis & definitie

(de, -s), zeskantige vlieger (fefiprinta), verdeeld in een aantal verschillend gekleurde, vierkante vakken. Zie C.

Ooft 94. -Etym.: Het woord kan betrekking hebben op het feit dat de vakken lijken ‘ingelegd’. Syn. dambord. Zie fefiprinta voor de namen van andere vliegers.

< >