Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

fles

betekenis & definitie

(de, -sen), (ook:) ronde, glazen of plastic pot, i.h.b. met een deksel. Pindakaas die je zelf maakt is veel pittiger en gezonder dan die rotzooi in flessen (B.

Ooft 1969: 73). Etym.: Volgens WNT (1920) is in het AN de bet. van ‘fles met een hals’ de oorspronkelijke, die van ‘ronde, glazen pot’ verouderd. Vgl. echter ‘weckfles’. Samenst.: jamfles (zie S&S 279) e.d., stopfles.

< >