(de, -s, -n),
1. klein type bakove (1). Op het kleine bedrijf en op de kostgrondjes der bosbewoners worden sinds lang de volgende vormen van bacoven geteeld: de niet hoger dan 2 m worden dwergbacove of Cavendishbacove ( ) (Ost. 237).
2. vrucht van deze plant.
- Etym.: Zie het cit.