Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

dal

betekenis & definitie

(de), (uitspr. H: daal), uit India ingevoerde spliterwten afkomstig van aldaar gekweekte vorm van wandoe (Cajanus cajan, Bonenfamilie).

De dal opzetten met zoveel water dat ze onder staan en bijna gaar komen (S&S 81).-Etym.: H. In deze taal met meer uitgebr. bet.: ook andere pesi-soorten; ook (vooral) soep van dal of van deze andere soorten bereid. Syn. gele pesi, gele erwten. Opm.: Het produkt is ook in Ned., ook onder de naam dal, sedert kort bij een kleine minderheid bekend.

< >