Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

blootvoeter, blotevoeter

betekenis & definitie

(de, -s),

1. iemand die blootsvoets gaat.
2. (i.h.b., als sportterm:) sportman (i.h.b. voetballer, cricketer) die op zijn blote voeten speelt. Zie Schoonhoven 162 (in krant).
3. beginner; beoefenaar van sport op laag peil. Regelmatig vindt er uitwisseling plaats van Nickeriaanse en Guyanese cricket teams. Dit is bevorderlijk voor het peil in Nickerie, daar Guyana geen ‘blotevoeter’ is (DWT4-4-1981).
- Etym.: (2) Tegenover alle sport op blote voeten, i.h.b. in bet. 2, staat geschoeid. De twee categorieën zijn geheel gescheiden.
- Samenst. van 2: blootvoetersvereniging, -competitie, -wedstrijd.

< >