(de, -’s),
1. gekweekte vorm van Solanum melongena (Tomaatfamilie) met onbehaarde bladeren en als groente eetbare vruchten die meestal wit zijn en bittersmaken. Zie Ost. 159.
2. vrucht van deze plant. Indien antroewa’s bruine plekken aan de buitenkant vertonen moeten deze eraf gesneden worden, daar de schil dan hard is (S&S 124). Etym.: S. Oudste vindpl. van 1 Teenstra 1835 II: 279 (androy, F uitgesproken). Zie ook: boulanger.