Gepubliceerd op 30-07-2020

Zoete broodjes bakken

betekenis & definitie

gezegd van iemand die zich eerst over het een of ander sterk heeft uitgelaten, en zich naderhand gedwee en inschikkelijk toont. De eig. bet. is: nadat men iemand iets onaangenaams te slikken heeft gegeven, hem wat lekkers klaar maken om hem weer goed te stemmen; vgl. Mnl. vladebacker, eig. koekebakker, voor vleier. In de 17de e. kleine (d.i. fijne) broodjes bakken. Hd. Lebkuchen austeilen; Süssholz raspeln („übertriebene Artigkeiten (einer Dame) sagen”); Fr. se radoucir, filer doux; Eng. to eat humble pie.

< >